La búsqueda del término activar ha obtenido 27 resultados
ES Español NL Neerlandés
activar (v) [sistema] op gang brengen (v) [sistema]
activar (v) [to turn on] inschakelen (v) [to turn on]
activar (v) [sistema] aanwakkeren (v) [sistema]
activar (v) [química] aanwakkeren (v) [química]
activar (v) [física] aanwakkeren (v) [física]
ES Español NL Neerlandés
activar (v) [dar energía a] aanwakkeren (v) [dar energía a]
activar (v) [sistema] stimuleren (v) [sistema]
activar (v) [química] stimuleren (v) [química]
activar (v) [física] stimuleren (v) [física]
activar (v) [dar energía a] stimuleren (v) [dar energía a]
activar (v) [sistema] radioactief maken (v) [sistema]
activar (v) [química] radioactief maken (v) [química]
activar (v) [física] radioactief maken (v) [física]
activar (v) [dar energía a] radioactief maken (v) [dar energía a]
activar (v) [to turn on] aanzetten (v) [to turn on]
activar (v) [química] op gang brengen (v) [química]
activar (v) [física] op gang brengen (v) [física]
activar (v) [dar energía a] op gang brengen (v) [dar energía a]
activar (v) [sistema] doen werken (v) [sistema]
activar (v) [química] doen werken (v) [química]
activar (v) [física] doen werken (v) [física]
activar (v) [dar energía a] doen werken (v) [dar energía a]
activar (v) [to put into action] activeren (v) {n} [to put into action]
activar (v) [sistema] activeren (v) {n} [sistema]
activar (v) [química] activeren (v) {n} [química]
activar (v) [física] activeren (v) {n} [física]
activar (v) [dar energía a] activeren (v) {n} [dar energía a]
ES Sinónimos de activar NL Traducciones
apurar [apresurar] opjagen
apremiar [apresurar] aandringen
avivar [apresurar] erger maken
precipitar [apresurar] werpen
urgir [apresurar] aanmanen
acelerar [apresurar] in vaart brengen (v)
apresurar [avivar] in vaart brengen (v)
mover [avivar] bewegen
animar [estimular] aanmoedigen
aguijar [estimular] aansporen
exhortar [estimular] manen (p)
desplegar [ejercitar] inzetten
caminar [desplazarse] wandelen {n}
andar [desplazarse] m loopje
apresurarse [desplazarse] stormen
trabajar [desplazarse] werken {n}
bullir [desplazarse] koken {n}
menearse [desplazarse] dansen {n}
conectar [encender] verbinden {n}
prender [encender] pakken