Woxikon / Diccionario / Español Neerlandés / E / esperar

ES NL Traducciones del Español al Neerlandés de esperar

La búsqueda del término esperar ha obtenido 44 resultados
Ir a Español » Neerlandés
ES Español NL Neerlandés
esperar (v) [contar con] tegemoetzien (v) [contar con]
esperar (v) [transitivo] te wachten staan (v) [transitivo]
esperar (v) [To believe to be about to occur] verwachten (v) [To believe to be about to occur]
esperar (v) [contar con] verwachten (v) [contar con]
esperar (v) [deseo] verwachten (v) [deseo]
ES Español NL Neerlandés
esperar (v) [expectativa] verwachten (v) [expectativa]
esperar (v) [transitivo] verwachten (v) [transitivo]
esperar (v) [contar con] rekenen op (v) [contar con]
esperar (v) [deseo] rekenen op (v) [deseo]
esperar (v) [expectativa] rekenen op (v) [expectativa]
esperar (v) [transitivo] rekenen op (v) [transitivo]
esperar (v) [expectativa] te wachten staan (v) [expectativa]
esperar (v) [deseo] tegemoetzien (v) [deseo]
esperar (v) [expectativa] tegemoetzien (v) [expectativa]
esperar (v) [transitivo] tegemoetzien (v) [transitivo]
esperar hopen (mp)
esperar (v) [general] hopen (v) [general] (mp)
esperar (v) [expectativa] hopen op (v) [expectativa]
esperar (v) [general] blijven wachten (v) [general]
esperar (v) [teléfono] blijven wachten (v) [teléfono]
esperar (v) [gente] wachten op (v) [gente]
esperar (v) [hecho] wachten op (v) [hecho]
esperar (v) [teléfono] wachten (v) {n} [teléfono]
esperar (v n) [delay until some event] afwachten (v n) [delay until some event]
esperar (v) [oportunidad] afwachten (v) [oportunidad]
esperar (v) [to await] afwachten (v) [to await]
esperar (v) [oportunidad] uitkijken naar (v) [oportunidad]
esperar (v) [contar con] wachten (v) {n} [contar con]
esperar (v n) [delay until some event] wachten (v n) {n} [delay until some event]
esperar (v) [deseo] wachten (v) {n} [deseo]
esperar (v) [expectativa] wachten (v) {n} [expectativa]
esperar (v) [general] wachten (v) {n} [general]
esperar (v) [transitivo] wachten (v) {n} [transitivo]
esperar (v) [contar con] voorzien (v) {n} [contar con]
esperar (v) [deseo] voorzien (v) {n} [deseo]
esperar (v) [expectativa] voorzien (v) {n} [expectativa]
esperar (v) [transitivo] voorzien (v) {n} [transitivo]
esperar (v) [llegada] klaarstaan bij de aankomst van (v) [llegada]
esperar (v) [teléfono] even wachten (v) [teléfono]
esperar (v) [teléfono] aan de lijn blijven (v) [teléfono]
esperar (v) [contar con] te wachten staan (v) [contar con]
esperar (v) [deseo] te wachten staan (v) [deseo]
esperar wachten {n}
esperar afwachten
ES Sinónimos de esperar NL Traducciones
aguardar [esperar] afwachten
desear [anhelar] smachten
aspirar [anhelar] stofzuigen
ambicionar [anhelar] aspireren naar
ansiar [anhelar] een sterk verlangen hebben (v)
anhelar [desear] een sterk verlangen hebben (v)
pretender [desear] voorgeven
apetecer [desear] zin hebben
querer [desear] adoreren
confiar [creer] vertrouwen {n}
envidiar [ambicionar] afgunstig zijn (n)
codiciar [ambicionar] smachten
demandar [ansiar] opeisen
pedir [ansiar] verzoeken
solicitar [ansiar] soliciteren (n v)
acariciar [ansiar] liefkozen {n}
urgir [ansiar] aanmanen
paralizar [parar] verlammen
detenerse [parar] blijven steken
creer [entregarse] van mening zijn dat (v n)