La búsqueda del término hun ha obtenido 12 resultados
NL Neerlandés ES Español
hun (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.] les (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.]
hun (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.] les (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.]
hun (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.] a ellas (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.]
hun (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.] a ellas (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.]
hun (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.] a ellos (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - m. mv.]
NL Neerlandés ES Español
hun (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.] a ellos (o) [persoonlijk vnw. - meewerkend vw. - vr. mv.]
hun su
hun (pronoun) [belonging to them (plural)] su (pronoun) [belonging to them (plural)]
hun (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.] su (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - enk.]
hun (pronoun) [belonging to them (plural)] sus (pronoun) [belonging to them (plural)]
hun (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.] sus (a) [bezittelijk bijvoeglijk nw. - mv.]
hun sus