La búsqueda del término insluiten ha obtenido 73 resultados
NL Neerlandés ES Español
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} implicar (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [omringen] {n} rodear (v) [omringen]
insluiten (v) [vijand] {n} cercar (v) [vijand]
insluiten (v n) [to encircle something or simultaneously extend in all directions] {n} cercar (v n) [to encircle something or simultaneously extend in all directions]
insluiten (v) [omringen] {n} cercar (v) [omringen]
NL Neerlandés ES Español
insluiten (n) [omringen] {n} envolvimiento (n) {m} [omringen]
insluiten (v n) [to encircle something or simultaneously extend in all directions] {n} envolver (v n) [to encircle something or simultaneously extend in all directions]
insluiten (v) [opsluiten] {n} implicar (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} implicar (v) [omvatten]
insluiten (v) [omheining] {n} implicar (v) [omheining]
insluiten (v) [vijand] {n} rodear (v) [vijand]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} implicar (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} implicar (v) [algemeen]
insluiten (v) [opsluiten] {n} comprender (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} comprender (v) [omvatten]
insluiten (v) [omheining] {n} comprender (v) [omheining]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} comprender (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} comprender (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} comprender (v) [algemeen]
insluiten (v) [omvatten] {n} encerrar (v) [omvatten]
insluiten (n) [algemeen] {n} inclusión (n) {f} [algemeen]
insluiten (v) [opsluiten] {n} encajonar (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} encajonar (v) [omvatten]
insluiten (v) [omheining] {n} encajonar (v) [omheining]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} encajonar (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} encajonar (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} encajonar (v) [algemeen]
insluiten (v) [opsluiten] {n} encerrar (v) [opsluiten]
insluiten (v) [opsluiten] {n} contener (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omheining] {n} encerrar (v) [omheining]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} encerrar (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} encerrar (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} encerrar (v) [algemeen]
insluiten (v) [vijand] {n} circundar (v) [vijand]
insluiten (v n) [to encircle something or simultaneously extend in all directions] {n} circundar (v n) [to encircle something or simultaneously extend in all directions]
insluiten (v) [omringen] {n} circundar (v) [omringen]
insluiten (n) [omringen] {n} cercamiento (n) {m} [omringen]
insluiten (v) [omheining] {n} incluir (v) [omheining]
insluiten (v) [opsluiten] {n} cubrir (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} cubrir (v) [omvatten]
insluiten (v) [omheining] {n} cubrir (v) [omheining]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} cubrir (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} cubrir (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} cubrir (v) [algemeen]
insluiten (v) [opsluiten] {n} incluir (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} incluir (v) [omvatten]
insluiten (v) [algemeen] {n} suponer (v) [algemeen]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} incluir (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} incluir (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} incluir (v) [algemeen]
insluiten (v) [opsluiten] {n} abarcar (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} abarcar (v) [omvatten]
insluiten (v) [omheining] {n} abarcar (v) [omheining]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} abarcar (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} abarcar (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [omheining] {n} confinar (v) [omheining]
insluiten (v) [omvatten] {n} contener (v) [omvatten]
insluiten (v) [omheining] {n} contener (v) [omheining]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} contener (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} contener (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} contener (v) [algemeen]
insluiten (v) [brief] {n} adjuntar (v) [brief]
insluiten (v) [opsluiten] {n} confinar (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} confinar (v) [omvatten]
insluiten (v) [algemeen] {n} abarcar (v) [algemeen]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} confinar (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} confinar (v) [met zich meebrengen]
insluiten (v) [algemeen] {n} confinar (v) [algemeen]
insluiten (v) [opsluiten] {n} suponer (v) [opsluiten]
insluiten (v) [omvatten] {n} suponer (v) [omvatten]
insluiten (v) [omheining] {n} suponer (v) [omheining]
insluiten (v) [mogelijkheid] {n} suponer (v) [mogelijkheid]
insluiten (v) [met zich meebrengen] {n} suponer (v) [met zich meebrengen]

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de insluiten ES Traducciones
omringen [omsingelen] n circondare {m}
omsluiten [omsingelen] n assediare
afbakenen [begrenzen] tracciare
afperken [begrenzen] tracciare
beperken [begrenzen] restringere
omsingelen [belegeren] cingere
begrenzen [afbakenen] delimitare