La búsqueda del término ontbreken ha obtenido 16 resultados
NL Neerlandés ES Español
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} ausencia (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (n) [lack; deficiency; nonexistence] {n} ausencia (n) {f} [lack; deficiency; nonexistence]
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} carecer de (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [tekort] {n} carecer de (v) [tekort]
ontbreken (v) [woorden] {n} carecer de (v) [woorden]
NL Neerlandés ES Español
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} descubrir la falta de (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [tekort] {n} descubrir la falta de (v) [tekort]
ontbreken (v) [woorden] {n} descubrir la falta de (v) [woorden]
ontbreken (v) [afwezigheid] {n} faltar (v) [afwezigheid]
ontbreken (v) [tekort] {n} faltar (v) [tekort]
ontbreken (v) [woorden] {n} faltar (v) [woorden]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} falta (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (n) [lack; deficiency; nonexistence] {n} falta (n) {f} [lack; deficiency; nonexistence]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} carencia (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} deficiencia (n) {f} [hoeveelheid]
ontbreken (n) [hoeveelheid] {n} escasez (n) {f} [hoeveelheid]

'Traducciones del Neerlandés al Español

NL Sinónimos de ontbreken ES Traducciones
schelen [ontbreken] molestar
schorten [mankeren] retrasar
afwezigheid [gemis] f falta {f}
tekort [gemis] n déficit {m}
gemis [afwezigheid] n falta {f}