| toegeven (v) [toestaan] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | conceder (v) [toestaan] - concedido
- conceden
- concedes
- hubieron concedido
- hubiste concedido
| |
| toegeven (v) [toegeving] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | conceder (v) [toegeving] - concedido
- conceden
- concedes
- hubieron concedido
- hubiste concedido
| |
| toegeven (v) [schuldgevoel] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | conceder (v) [schuldgevoel] - concedido
- conceden
- concedes
- hubieron concedido
- hubiste concedido
| |
| toegeven (v) [erkennen] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | conceder (v) [erkennen] - concedido
- conceden
- concedes
- hubieron concedido
- hubiste concedido
| |
| toegeven (v) [waarheid] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | confesar (v) [waarheid] - confesado
- confiesan
- confiesas
- hubiste confesado
- hubieron confesado
| |
| toegeven (v) [toestaan] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | confesar (v) [toestaan] - confesado
- confiesan
- confiesas
- hubiste confesado
- hubieron confesado
| |
| toegeven (v) [schuldgevoel] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | confesar (v) [schuldgevoel] - confesado
- confiesan
- confiesas
- hubiste confesado
- hubieron confesado
| |
| toegeven (v) [erkennen] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | admitir (v) [erkennen] - admitido
- admites
- admiten
- hubiste admitido
- hubieron admitido
| |
| toegeven (v) [erkennen] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | confesar (v) [erkennen] - confesado
- confiesan
- confiesas
- hubiste confesado
- hubieron confesado
| |
| toegeven (v) [waarheid] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | reconocer (v) [waarheid] - reconocido
- reconocen
- reconoces
- hubiste reconocido
- hubieron reconocido
| |
| toegeven (v) [toestaan] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | reconocer (v) [toestaan] - reconocido
- reconocen
- reconoces
- hubiste reconocido
- hubieron reconocido
| |
| toegeven (v) [schuldgevoel] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | reconocer (v) [schuldgevoel] - reconocido
- reconocen
- reconoces
- hubiste reconocido
- hubieron reconocido
| |
| toegeven (v) [openlijk bekennen] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | reconocer (v) [openlijk bekennen] - reconocido
- reconocen
- reconoces
- hubiste reconocido
- hubieron reconocido
| |
| toegeven (v) [erkennen] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | reconocer (v) [erkennen] - reconocido
- reconocen
- reconoces
- hubiste reconocido
- hubieron reconocido
| |
| toegeven (v) [waarheid] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | admitir (v) [waarheid] - admitido
- admites
- admiten
- hubiste admitido
- hubieron admitido
| |
| toegeven (v) [toestaan] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | admitir (v) [toestaan] - admitido
- admites
- admiten
- hubiste admitido
- hubieron admitido
| |
| toegeven (v) [schuldgevoel] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | admitir (v) [schuldgevoel] - admitido
- admites
- admiten
- hubiste admitido
- hubieron admitido
| |
| toegeven (v) [openlijk bekennen] - toegegeven
- geeft toe
- geven toe
- gaf toe
- gaven toe
| | admitir (v) [openlijk bekennen] - admitido
- admites
- admiten
- hubiste admitido
- hubieron admitido
| |