ES NL Traducciones del Español al Neerlandés de van zijn stuk brengen
La búsqueda del término van zijn stuk brengen ha obtenido 28 resultados
Ir a Neerlandés » Español
NL | Neerlandés | ES | Español | |
---|---|---|---|---|
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | desconcertar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [to make ashamed, to embarrass] | abochornar (v) [to make ashamed, to embarrass] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | dejar perplejo (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | confundir (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [to make ashamed, to embarrass] | confundir (v) [to make ashamed, to embarrass] |
NL | Neerlandés | ES | Español | |
---|---|---|---|---|
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | perturbar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | perturbar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | preocupar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | preocupar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [to make ashamed, to embarrass] | avergonzar (v) [to make ashamed, to embarrass] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | avergonzar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | avergonzar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | aturdir (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | desconcertar (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | preocuparse (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | desconcertar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | agitar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | agitar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [verwarren] | trastornar (v) [verwarren] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | trastornar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | trastornar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | molestar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | molestar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | enojar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | enojar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | alterar (v) [gevoelens] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gedrag] | alterar (v) [gedrag] | |||
van zijn stuk brengen (v) [gevoelens] | preocuparse (v) [gevoelens] |
NL ES Traducciones de van
van (v prep) [be the property of] | a (v prep) [be the property of] | |||
van (o) [algemeen] | por (o) [algemeen] | |||
van (o) [bezit] | por (o) [bezit] | |||
van (o) [boeken] | por (o) [boeken] | |||
van (o) [oorsprong] | por (o) [oorsprong] | |||
van (o) [plaats] | por (o) [plaats] | |||
van (o) [tijd] | por (o) [tijd] | |||
van | de | |||
van (o) [algemeen] | de (o) [algemeen] | |||
van (o) [bezit] | de (o) [bezit] |
NL ES Traducciones de zijn
zijn (v) [algemeen] {n} | encontrarse (v) [algemeen] | |||
zijn (v) [filosofie] {n} | encontrarse (v) [filosofie] | |||
zijn (v) [plaats] {n} | encontrarse (v) [plaats] | |||
zijn (n) [bestaan] {n} | existencia (n) {f} [bestaan] | |||
zijn (n) [filosofie] {n} | existencia (n) {f} [filosofie] | |||
zijn (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] {n} | hacer (v) [used to indicate weather, air quality, or the like] | |||
zijn {n} | estar | |||
zijn (v) [algemeen] {n} | estar (v) [algemeen] | |||
zijn (v) [elliptical form of "be here", or similar] {n} | estar (v) [elliptical form of "be here", or similar] | |||
zijn (v) [filosofie] {n} | estar (v) [filosofie] |
NL ES Traducciones de stuk
stuk (n) [deel] {n} | proporción (n) {f} [deel] | |||
stuk (n) [deel] {n} | parte (n) {f} [deel] | |||
stuk (adj n v) [slab of meat] {n} | corte (adj n v) {m} [slab of meat] | |||
stuk (a) [machine] {n} | defectuoso (a) [machine] | |||
stuk (a) [algemeen] {n} | dañado (a) [algemeen] | |||
stuk (a) [algemeen] {n} | averiado (a) [algemeen] | |||
stuk {n} | pieza {f} | |||
stuk (n) [deel] {n} | bocado (n) {m} [deel] | |||
stuk (n) [lap grond] {n} | bocado (n) {m} [lap grond] | |||
stuk (n v) [a part of something] {n} | pedazo (n v) {m} [a part of something] |
NL ES Traducciones de brengen
brengen (v) [voldoening] | dar (v) [voldoening] | |||
brengen (v) [halen] | traer (v) [halen] | |||
brengen (v) [persoon] | traer (v) [persoon] | |||
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] | traer (v) [to transport toward somebody/somewhere] | |||
brengen (v) [voldoening] | traer (v) [voldoening] | |||
brengen (v) [voorwerpen] | traer (v) [voorwerpen] | |||
brengen (v) [halen] | ir por (v) [halen] | |||
brengen (v) [halen] | ir a buscar (v) [halen] | |||
brengen (v) [to transport toward somebody/somewhere] | llevar (v) [to transport toward somebody/somewhere] |