La búsqueda del término voet bij stuk houden ha obtenido 4 resultados
Ir a
NL Neerlandés ES Español
voet bij stuk houden (v) [overtuiging] mantenerse firme (v) [overtuiging]
voet bij stuk houden (v) [overtuiging] mantenerse fijo (v) [overtuiging]
voet bij stuk houden (v) [mening] no ceder (v) [mening]
voet bij stuk houden (v) [mening] mantenerse en sus trece (v) [mening]

NL ES Traducciones de voet

voet {m} pie {m}
voet (n) [anatomie] {m} pie (n) {m} [anatomie]
voet (n) [berg] {m} pie (n) {m} [berg]
voet (n) [boom] {m} pie (n) {m} [boom]
voet (n) [kous] {m} pie (n) {m} [kous]
voet (n) [maten - gewichten] {m} pie (n) {m} [maten - gewichten]
voet (n v) [part of human body] {m} pie (n v) {m} [part of human body]
voet (n v) [unit of measure] {m} pie (n v) {m} [unit of measure]
voet (n) [distance of one footstep] {m} paso (n) {m} [distance of one footstep]

NL ES Traducciones de bij

bij (o) [in het gezelschap van] {m} a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} a (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} al lado de (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} al lado de (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} al lado de (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} junto a (o) [in het gezelschap van]
bij (o) [ligging] {m} junto a (o) [ligging]
bij (o) [nabijheid] {m} junto a (o) [nabijheid]
bij (o) [in het gezelschap van] {m} cerca de (o) [in het gezelschap van]

NL ES Traducciones de stuk

stuk (n) [deel] {n} proporción (n) {f} [deel]
stuk (n) [deel] {n} parte (n) {f} [deel]
stuk (adj n v) [slab of meat] {n} corte (adj n v) {m} [slab of meat]
stuk (a) [machine] {n} defectuoso (a) [machine]
stuk (a) [algemeen] {n} dañado (a) [algemeen]
stuk (a) [algemeen] {n} averiado (a) [algemeen]
stuk {n} pieza {f}
stuk (n) [deel] {n} bocado (n) {m} [deel]
stuk (n) [lap grond] {n} bocado (n) {m} [lap grond]
stuk (n v) [a part of something] {n} pedazo (n v) {m} [a part of something]

NL ES Traducciones de houden

houden (v) [algemeen] dar (v) [algemeen]
houden (v) [positie] dar (v) [positie]
houden (v) [toespraak] dar (v) [toespraak]
houden (v) [algemeen] mantener (v) [algemeen]
houden (v) [beroep] mantener (v) [beroep]
houden (v) [positie] mantener (v) [positie]
houden (v) [toespraak] mantener (v) [toespraak]
houden (v) [beroep] retener (v) [beroep]
houden (v) [toespraak] recitar (v) [toespraak]
houden (v) [toespraak] declamar (v) [toespraak]