La búsqueda del término zich uitkleden ha obtenido 3 resultados
Ir a
NL Neerlandés ES Español
zich uitkleden (v) [persoon] desnudarse (v) [persoon]
zich uitkleden (v) [persoon] desvestirse (v) [persoon]
zich uitkleden (v) [persoon] desvestir (v) [persoon]

NL ES Traducciones de zich

zich (v) [to seize power] usurpar (v) [to seize power]
zich (v n) [make a firm decision] resolver (v n) [make a firm decision]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.] os (o) [wederkerend voornaamwoord - mv.]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] se (o) [wederkerend vnw. - enk.]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] se (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord] se (o) [wederkerend voornaamwoord]
zich (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd] se (o) [wederkerend voornaamwoord - mv. - beleefd]
zich (v n) [to remove hair from one's face] afeitarse (v n) [to remove hair from one's face]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk.] se ... a sí mismo (o) [wederkerend vnw. - enk.]
zich (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd] se ... a sí mismo (o) [wederkerend vnw. - enk. - beleefd]

NL ES Traducciones de uitkleden

uitkleden (v) [persoon] desnudarse (v) [persoon]
uitkleden (v) [persoon] desvestirse (v) [persoon]
uitkleden (n) [(''transitive'') remove somebody’s clothing] desvestir (n) [(''transitive'') remove somebody’s clothing]
uitkleden (v) [persoon] desvestir (v) [persoon]
uitkleden (n v) [to take off clothing] desvestir (n v) [to take off clothing]
uitkleden (n v) [to take off clothing] sacarse la ropa (n v) [to take off clothing] (n v)