| uitstellen (v) [verdagen] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | dilatar (v) [verdagen] - dilatado
- dilatan
- dilatas
- hubieron dilatado
- hubiste dilatado
| |
| uitstellen (v) [tijd] | | dejar de lado (v) [tijd] | |
| uitstellen (v) [verdagen] | | dejar de lado (v) [verdagen] | |
| uitstellen (v) [tijd] | | dejar para después (v) [tijd] | |
| uitstellen (v) [to postpone] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | posponer (v) [to postpone] - pospuesto
- pospones
- posponen
- hubieron pospuesto
- hubiste pospuesto
| |
| uitstellen (v) [tijd] | | andar con dilaciones (v) [tijd] | |
| uitstellen (v) [verdagen] | | andar con dilaciones (v) [verdagen] | |
| uitstellen (n v) [put off until a later time] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | demorar (n v) [put off until a later time] - demorado
- demoras
- demoran
- hubiste demorado
- hubieron demorado
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | demorar (v) [tijd] - demorado
- demoras
- demoran
- hubiste demorado
- hubieron demorado
| |
| uitstellen (v) [verdagen] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | demorar (v) [verdagen] - demorado
- demoras
- demoran
- hubiste demorado
- hubieron demorado
| |
| uitstellen (n v) [To postpone] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | permanecer (n v) [To postpone] - permanecido
- permanecen
- permaneces
- hubiste permanecido
- hubieron permanecido
| |
| uitstellen (n v) [To postpone] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | quedar (n v) [To postpone] - quedado
- quedan
- quedas
- hubieron quedado
- hubiste quedado
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | retardar (v) [tijd] - retardado
- retardan
- retardas
- hubieron retardado
- hubiste retardado
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | detener (v) [tijd] - detenido
- detienes
- detienen
- hubieron detenido
- hubiste detenido
| |
| uitstellen (v) [verdagen] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | detener (v) [verdagen] - detenido
- detienes
- detienen
- hubieron detenido
- hubiste detenido
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | dejar (v) [tijd] - dejado
- dejan
- dejas
- hubiste dejado
- hubieron dejado
| |
| uitstellen (v) [verdagen] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | dejar (v) [verdagen] - dejado
- dejan
- dejas
- hubiste dejado
- hubieron dejado
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | remitir (v) [tijd] - remitido
- remites
- remiten
- hubiste remitido
- hubieron remitido
| |
| uitstellen (v) [verdagen] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | remitir (v) [verdagen] - remitido
- remites
- remiten
- hubiste remitido
- hubieron remitido
| |
| uitstellen (n v) [put off until a later time] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | retrasar (n v) [put off until a later time] - retrasado
- retrasan
- retrasas
- hubiste retrasado
- hubieron retrasado
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | retrasar (v) [tijd] - retrasado
- retrasan
- retrasas
- hubiste retrasado
- hubieron retrasado
| |
| uitstellen (v) [to postpone] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | suspender (v) [to postpone] - suspendido
- suspendes
- suspenden
- hubieron suspendido
- hubiste suspendido
| |
| uitstellen (v) [(transitive) to delay] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | diferir (v) [(transitive) to delay] - diferido
- difieres
- difieren
- hubieron diferido
- hubiste diferido
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | diferir (v) [tijd] - diferido
- difieres
- difieren
- hubieron diferido
- hubiste diferido
| |
| uitstellen (v) [to postpone] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | diferir (v) [to postpone] - diferido
- difieres
- difieren
- hubieron diferido
- hubiste diferido
| |
| uitstellen (v) [verdagen] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | diferir (v) [verdagen] - diferido
- difieres
- difieren
- hubieron diferido
- hubiste diferido
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | aplazar (v) [tijd] - aplazado
- aplazas
- aplazan
- hubieron aplazado
- hubiste aplazado
| |
| uitstellen (v) [verdagen] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | aplazar (v) [verdagen] - aplazado
- aplazas
- aplazan
- hubieron aplazado
- hubiste aplazado
| |
| uitstellen (v) [tijd] - uitgesteld
- stelt uit
- stellen uit
- stelde uit
- stelden uit
| | posponer (v) [tijd] - pospuesto
- pospones
- posponen
- hubieron pospuesto
- hubiste pospuesto
| |